Geschreven op 7 mei 2020, destijds gepubliceerd op website Columnisten in Quarantaine.
Stel je voor, je bent negen jaar, je speelt al vijf jaar viool en ineens zegt je juf tegen de groep: ‘Jongens, we gaan met André Rieu optreden, op televisie, voor KIKA.’ We gilden, maar stiekem eigenlijk meer om het televisiegedeelte dan om het Rieu-gedeelte. We gingen op een maandagochtend naar Maastricht, naar de repetitieruimte van meneer Rieu, zoals we hem moesten noemen. Ik weet nog dat het bijna 3 uur rijden was, best lang als je negen bent. Hoe vaker het woord ‘Maastricht’ op de borden verscheen, hoe zenuwachtiger ik werd. In de studio aangekomen werden we warm onthaald door André en zijn krullende manen. Ik wist eigenlijk helemaal niet wie hij was, zijn muziek wordt niet gedraaid bij ons thuis, maar het was alsnog een leuke dag. De musici waren aardig, André was echt de meest gastvrije man die ik ooit heb ontmoet, de lunch was lekker, en we kregen de beste literatuur ooit mee naar huis. Gesigneerd en wel, ‘Dromen worden werkelijkheid,’ een boek geschreven door de vrouw van André. Over een hysterische tweeling die megafan is van meneer Rieu, op zijn ‘kasteeltje’ op bezoek mag komen en backstage vrienden wordt met alle orkestleden. Echt een kwaliteitsboek van het hoogste niveau, met heerlijke zinsdelen als “Woeaaaaaaah…!’ en ‘Jiiiiihaaaaaaaa!’ letterlijk geschreven. Da’s toch geweldig.
De woensdag erop was de uitvoering. Ik ging met papa in de auto naar Utrecht, naar het Beatrix Theater. Ik weet nog dat we in een krap gangetje stonden, en dat niemand minder dan André van Duin de sfeer kwam opvrolijken. Die kende ik wel. We kregen kleren aan uit de Kinderen Voor Kinderen-garderobe en kletsten met Erica Terpstra die in de visagie zat. Ik kende haar als de burgemeester in Pluk van de Petteflet, dus dat vond ik super gaaf! Na de zaalrepetitie liepen we achter Lucia Marthas aan, je weet wel, die danscoach van alle dansers in Nederlandse producties ooit. Ze bracht ons naar een megakantine, waar meneer Rieu in zijn eentje aan een tafel zat met tien stoeltjes eromheen. We gingen Ravioli eten met Rieu! Bij het toetje begon hij uit het niets foto’s van zijn eigen hoofd te signeren. We kregen er allemaal één voor in onze vioolkist. Zodat we voor altijd tegen iedereen konden zeggen: ‘Oh, André Rieu? Daar heb ik mee samengespeeld hoor!’
Na make-up en haar was het al bijna showtime. We stonden geduldig te wachten in de coulissen. Toen het openingsnummer voorbij was werd er een doek naar beneden gelaten, ik rende er achterlangs tot bij het paarse stickertje op de vloer. Zo zou ik goed in beeld zijn. Alles beloofde fantastisch te worden. Straks, als het doek naar boven zou gaan, kon iedereen me zien. Hoeveel miljoen mensen ook alweer? Ik zou in één klap het populairste kind van de school worden. Misschien zag iemand me wel op de televisie en dacht: ‘Ik ga haar een platencontract aanbieden!’ Misschien werd ik wel de nieuwe Janine Jansen! Ik zag het zaallicht uitgaan, het doek ging omhoog, André hief zijn stok op, ik zette mijn stok op de snaren en dacht: ‘Nu ga je me horen!’ We zetten in, en… een box dreunde in mijn oren. Met de wals die wij speelden. Oorverdovend! We stonden dus eigenlijk gewoon te playbacken! Veel tijd had ik niet om erover na te denken, want ik moest natuurlijk wel mooi op beeld staan. Ongeveer onder mijn oksel stond een camera, zo dichtbij. Af en toe knipperde er een rood lichtje op, wat betekende dat ik nu vol in beeld was. Er ging zoveel door mijn hoofd heen, dat ik vergat te genieten van die droom die eindelijk werkelijkheid werd: beroemd worden.
Maar ben ik uiteindelijk Janine Jansen geworden? Nee. Ook Andrea Rieu zit er niet in. Maar toch moet ik toegeven dat er een lichtje van herinnering in me gaat branden elke keer als ik meneer Rieu op de televisie zie langskomen. Ook al weet ik dat er bij sommige optredens boxen mee staan te dreunen.