Column: Een fles afwasmiddel is geen bidon

Geschreven op 14 april 2020 in de Coronapandemie, destijds gepubliceerd op website Columnisten in Quarantaine.

‘Jouw beurt.’ De vinger van mijn 14-jarige broertje priemt pesterig in mijn richting. En ja, ik moet toegeven dat hij gelijk heeft: vanavond is het mijn taak om de vaatwasser in te ruimen. Zuchtend en puffend stapel ik de borden en werp een vernietigende blik op de afwasmachine. Hij staat al halfvol van alle glaasjes limo en bordjes van broodjes jam die vandaag zijn geconsumeerd. Daar krijg ik die vijf waterglazen en die honderden kopjes naast het koffiezetapparaat echt niet meer bij, laat staan alle borden en kommetjes! Mijn ouders en broertjes verkassen naar de bank en de openingstune van ons favoriete familieprogramma schalt door de kamer. Ik begin met inruimen. Passen, meten, alles zou erin moeten passen. Als alle bordjes, kommetjes, mokjes en bestekjes wankelend elkaar overeind houden in de afwasmachine, denk ik: ‘Yes, alleen nog een doekje over de tafel en dan ben ik klaar.’ 

Maar dan zie ik hem. Die verdomde zwarte pan die niet meer in de vaatwasser past en er zelfs niet eens in mág. Ik sjouw het loodzware kreng naar het aanrecht en begin de overgebleven risotto in een plastic bakje te scheppen. Als ik dit snel doe, kan ik misschien nog het laatste stukje televisie meepikken. Bijna bezwijkend onder het gewicht van de pan zet ik hem in de wasbak en laat er warm water inlopen. Ik knijp in de blauwe fles afwasmiddel, maar in plaats van zeep komt er een scheetgeluid uit. Leeg. Kan het nog erger? Blijkbaar wel, want een nieuwe fles afwasmiddel staat helemaal onder in de voorraadkast, tussen de bloemenvazen, blikken bonen en de stofzuiger. Als ik de fles heb gelokaliseerd, probeer ik hem open te krijgen, maar natúúrlijk ben ik niet gezegend met een makkelijk dopje. Ik inspecteer de bovenkant van de fles. ‘Het lijkt wel op een bidon,’ zegt mijn hoofd tegen me. En een bidon maak ik altijd met mijn tanden open. 

Dus daar ga ik met mijn tanden. Deze dop is echt duivels, dus ik trek harder en harder, en… flats! Afwasmiddel in mijn haar, op mijn trui, over mijn gezicht en nog het ergste: in mijn mond. Zó smerig! Terwijl ik uit pure verbazing nog een seconde of vijf blijf staan, trekt de chemische smaak in mijn tong. Dan begin ik met spoelen, eindeloos spoelen met water. Ik kan nu wel zeggen dat ik echte zeepbellen in mijn mond heb gehad.

Dus, lieve lezers, doe dit niet! Vraag even aan je vader, moeder of medemens of hij/zij dit klusje kan klaren. Gebruik anders grof geweld, maar níet met je tanden. Tenzij jouw huid heel blij wordt van afwasmiddel als moisturizer, ik heb in ieder geval de hele avond met een roodgloeiende wang gelopen. 

Een fles afwasmiddel is net als quarantaine: zodra je ongeduldig wordt, gebeuren er vreselijke dingen.